Sub x ()
Schemerige oDic als Voorwerp, sNames () als Koord, vInput (), I zoals lang, n zoals lang
vInput = Sheet1.Range („A1“, Sheet1.Range („C“ & Rows.Count). Eind (xlUp)). Waarde
ReDim sNames (1 aan UBound (vInput, 1), 1 tot 3)
Vastgestelde oDic = CreateObject („Scripting.Dictionary“)
Met oDic
Voor I = 1 aan UBound (vInput, 1)
Als niet. Bestaat (vInput (I, 1)) Dan
n = n + 1
sNames (n, 1) = vInput (I, 1)
sNames (n, 2) = vInput (I, 2) & „(“ & vInput (I, 3) & „)“
sNames (n, 3) = vInput (I, 3)
. Voeg vInput (I, 1), n toe
ElseIf. Bestaat (vInput (I, 1)) Dan
sNames (. Punt (vInput (I, 1)), 2) = sNames (. Punt (vInput (I, 1)), 2) & „,“ & vInput (I, 2) & „(“ & vInput (I, 3) & „)“
sNames (. Punt (vInput (I, 1)), 3) = sNames (. Punt (vInput (I, 1)), 3) + vInput (I, 3)
Eind als
Volgende I
Eind met
Sheet2.Range („A1“). Resize (n, 3) = sNames
Beëindig Sub
|