verklaar @t- lijst (varchar identiteitskaart (20))
tussenvoegsel in waarden @t („ABC1234“)
tussenvoegsel in waarden @t („ABC2123“)
tussenvoegsel in waarden @t („ABC398“)
tussenvoegsel in waarden @t („DBC32“)
tussenvoegsel in waarden @t („DBC45“)
tussenvoegsel in waarden @t („ACDD2343“)
tussenvoegsel in waarden @t („ACDB2321“)
tussenvoegsel in waarden @t („BAC122“)
SELECTEER IDENTITEITSKAART, SUBSTRING (IDENTITEITSKAART, 1, 3) P
, ROW_NUMBER () OVER (VERDELING DOOR (IDENTITEITSKAART, 1, 3) ORDE SUBSTRING DOOR SUBSTRING (IDENTITEITSKAART, 1, 3)) RN
, SUBSTRING (IDENTITEITSKAART, 1, 3) + JUIST („000000000“ +
COMPUTER-AIDED SOFTWARE ENGINEERING WANNEER IDENTITEITSKAART ALS „[A-Z] [A-Z] [A-Z] [0-9] %“
DAN SUBSTRING (VERVANG (IDENTITEITSKAART, „-“, ''), 4, 100)
ANDERS SUBSTRING (VERVANG (IDENTITEITSKAART, „-“, ''), 5, 100)
BEËINDIG, 7) x
VAN @t
|