1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12: 13: 14: 15: 16: 17: 18: 19: 20: 21: 22: 23: 24: 25: 26:
Sub x () Schemerige oDic als Voorwerp, sNames () als Koord, vInput (), I zoals lang, n zoals lang vInput = Sheet1.Range („A1“, Sheet1.Range („C“ & Rows.Count). Eind (xlUp)). Waarde ReDim sNames (1 aan UBound (vInput, 1), 1 tot 3) Vastgestelde oDic = CreateObject („Scripting.Dictionary“) Met oDic Voor I = 1 aan UBound (vInput, 1) Als niet. Bestaat (vInput (I, 1)) Dan n = n + 1 sNames (n, 1) = vInput (I, 1) sNames (n, 2) = vInput (I, 2) & „(“ & vInput (I, 3) & „)“ sNames (n, 3) = vInput (I, 3) . Voeg vInput (I, 1), n toe ElseIf. Bestaat (vInput (I, 1)) Dan sNames (. Punt (vInput (I, 1)), 2) = sNames (. Punt (vInput (I, 1)), 2) & „,“ & vInput (I, 2) & „(“ & vInput (I, 3) & „)“ sNames (. Punt (vInput (I, 1)), 3) = sNames (. Punt (vInput (I, 1)), 3) + vInput (I, 3) Eind als Volgende I Eind met Sheet2.Range („A1“). Resize (n, 3) = sNames Beëindig Sub